dinsdag 22 maart 2011

Terug op Nederlandse bodem

Inmiddels zijn wij alweer enige tijd terug in Nederland en kijken we met veel plezier terug op onze tijd in Moengo. Het waren 3 erg leerzame maanden. Voor de geïnteresseerden is in dit bericht nog een samenvatting van ons onderzoek bijgevoegd:

Door het aangekondigde vertrek van Suralco uit Moengo zal de grootste werkgever uit het district Marowijne wegtrekken. Het gemiddelde inkomen is daarnaast laag –de gemiddelde Surinamer verdiende in 2008 tien keer zoveel als een inwoner van Marowijne- en de formele werkloosheid is erg hoog. De mensen zijn daardoor op zichzelf aangewezen en daarom zal het ondernemerschap gestimuleerd moeten worden.

In dit rapport wordt meer inzicht verschaft in de mogelijkheden voor inkomensverwerving in Marowijne. Hiertoe zijn de huidige knelpunten voor ondernemen geïdentificeerd en zijn de mogelijke ondernemingskansen in de sectoren landbouw, handel, dienstverlening, toerisme en techniek onderzocht. Om de belemmeringen bij het ondernemen te bepalen zijn er interviews gehouden met overheidsinstanties, ondernemers, inwoners en leraren in Marowijne. Daarnaast is er gesproken met instanties en organisaties in Paramaribo en zijn er observaties gedaan. Hieruit zijn vijf knelpunten naar voren gekomen: onbereikbaar kapitaal vanuit de bank, Suralco heeft de ontwikkeling van de markt onbedoeld tegengehouden, de huidige vergunningaanvraag ontmoedigd ondernemers, de lage lokale productie en de concurrentie van zwarte handelaren en het laatste knelpunt is het ontbreken van hoger onderwijs in Marowijne. Bij het analyseren van de belanghebbenden is er nog een knelpunt geïdentificeerd: de kloof tussen de inwoners en investeerders op dit moment erg groot. Op deze manier is het kapitaal ook moeilijk bereikbaar.

Voor het duiden van de ondernemingskansen in het district is er een lijst opgesteld met 43 ondernemingen in de 5 bovengenoemde sectoren. Met behulp van enquêtes, interviews en overheidsdocumenten is er een shortlist van 11 onderneming overgebleven. Deze ondernemingen zijn getest op de vooraf gestelde prestatie-indicatoren grootte van de afzetmarkt, de omzet, de initiële investering, de groeipotentie, de kapitaalintensiviteit en het percentage van deze kapitallintensiviteit ten opzichte van de verkoopprijs. Uit deze test is gebleken dat vooral de ondernemingen in de landbouw een hoge succeskans hebben.

Op basis van dit onderzoek zijn de volgende aanbevelingen gedaan: door de lokale overheid kan meer informatie verschaft worden over het aanvragen van een vergunning. Daarnaast kan zij op de korte termijn een regelmatig terugkerende markt organiseren, om informele ondernemers laagdrempelig bij de formele economie te betrekken. Op de lange termijn kan er gekeken worden naar versoepelde toekenning van eigendomsrechten, om zo het kapitaal bereikbaarder te maken voor kleine ondernemers. Op deze manieren wordt formeel ondernemen aantrekkelijker dan informeel ondernemen, en kan er dan strengere controle plaatsvinden op dit gebied. Daarnaast is het raadzaam een agrarisch centrum op te zetten die efficiënt en op grote schaal kan produceren. Op deze manier wordt de werkloosheid verlaagd en de lokale productie verhoogd. Tevens is er een mogelijkheid om een hogere onderwijsinstelling te beginnen. Deze onderwijsinstelling hoeft niet een economische te zijn, maar moet wel genoeg ruimte bieden om hierin te kunnen onderwijzen. Vervolgens kan er bij de huidige onderwijsinstellingen begonnen worden met lessen in ondernemerschap.Tenslotte is het aan te raden vervolgonderzoek te doen naar de exportmogelijkheden in Frans-Guyana, is er verder onderzoek nodig voor het opzetten van een agrarisch centrum en kan er nogmaals gekeken worden naar het opzetten van een houtindustrie.